Hongaarse 'local business tax' niet in strijd met het Europese recht
Donderdag 11 oktober 2007 - Vandaag heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan inzake de legitimiteit van de Hongaars ‘local business tax’ (LBT) (lokale winstbelasting) binnen het EU-belastingstelsel. Het Hof oordeelde dat de Hongaarse LBT niet in strijd is met de Europese belastingwetten. Zowel het comitaat Zala als het Opperste Hof van Hongarije hadden de zaak aanhangig gemaakt. Inzet van de zaak was dat staten slechts één vorm van belasting op de toegevoegde waarde mogen heffen, zijnde de BTW, VAT of in Hongarije de Áfa. De Hongaarse lokale winstbelasting zou sterke overeenkomsten vertonen met een belasting op de toegevoegde waarde en zou daardoor onrechtmatig zijn.
Het Hof gaf aan dat de basisprincipes van een belasting op de toegevoegde waarde aan de volgende fundamentele kenmerken moet voldoen:
(1) het is over het algemeen van toepassing op transacties met betrekking tot goederen of de diensten;
(2) het is evenredig aan de prijs van goederen of de diensten;
(3) het wordt geheven in elk stadium van de productie en distributie keten en
(4) de betaalde belasting wordt verrekend met de ingehouden belasting worden afgetrokken (dat wil zeggen: uitsluitend het verschil tussen de twee is de belastingdruk voor deze schakel in de keten. De eindgebruiker draagt uiteindelijk volledige druk).
Wanneer één van deze voorwaarden niet van toepassing is op een belastingheffing, dan is er géén sprake van een belasting op de toegevoegde waarde.
Geoordeeld werd dat de Hongaarse lokale winstbelasting:
(a) berekend wordt over een periode en niet over iedere transactie;
(b) de belastingdruk voor de eindgebruiker niet direct gerelateerd kan worden aan (de prijs van) het product dat wordt aangeschaft.
Er wordt dus niet voldaan aan enkele criteria van de belasting op de toegevoegde waarde, waardoor het dus niet als deze belastingsoort kan worden aangemerkt.
Het Hof oordeelde dat de Hongaarse lokale winstbelasting dus niet in strijd is met de Europese regelgeving op het gebied van de belasting op de toegevoegde waarde.
Het Hof gaf aan dat de basisprincipes van een belasting op de toegevoegde waarde aan de volgende fundamentele kenmerken moet voldoen:
(1) het is over het algemeen van toepassing op transacties met betrekking tot goederen of de diensten;
(2) het is evenredig aan de prijs van goederen of de diensten;
(3) het wordt geheven in elk stadium van de productie en distributie keten en
(4) de betaalde belasting wordt verrekend met de ingehouden belasting worden afgetrokken (dat wil zeggen: uitsluitend het verschil tussen de twee is de belastingdruk voor deze schakel in de keten. De eindgebruiker draagt uiteindelijk volledige druk).
Wanneer één van deze voorwaarden niet van toepassing is op een belastingheffing, dan is er géén sprake van een belasting op de toegevoegde waarde.
Geoordeeld werd dat de Hongaarse lokale winstbelasting:
(a) berekend wordt over een periode en niet over iedere transactie;
(b) de belastingdruk voor de eindgebruiker niet direct gerelateerd kan worden aan (de prijs van) het product dat wordt aangeschaft.
Er wordt dus niet voldaan aan enkele criteria van de belasting op de toegevoegde waarde, waardoor het dus niet als deze belastingsoort kan worden aangemerkt.
Het Hof oordeelde dat de Hongaarse lokale winstbelasting dus niet in strijd is met de Europese regelgeving op het gebied van de belasting op de toegevoegde waarde.
>>>> Lees verder | Tax Express E&Y 11 october 2007 |
>>>> Auteur | Ernst-Jan de Roest |