Wijndroompaden
Door Mario Scheuermann – vertaling Paul Op ten Berg
In het jaar 1945 zit een man op een heuvel bij Szigliget aan de oever van het Balatonmeer te dromen. Hij heeft niet veel meer over dan zijn dromen. In de bommenhagel van de laatste oorlogsdagen is hij bijna alles kwijtgeraakt. Zijn bibliotheek, zijn manuscripten en zijn woning. Hij sleept zich op erbarmelijke wijze door het leven. Alleen zijn vrijheid bezit hij nog. Vooral de vrijheid van denken. Spoedig zal men hem die ook nog proberen af te nemen.
Hij moet, zoals alle Hongaren in deze slechte tijden, op een houtje bijten. Zijn dagelijks rantsoen bestaat uit een stuk brood, een ui en water. Als er al wijn is, is die van de allerminste soort. Uit zijn geheugen noteert hij dranken en gerechten zonder reëel uitzicht op het ooit nog genieten van deze kostelijkheden. Dat houdt hem in leven.
Voor zijn overpeinzingen heeft hij een prachtig plekje uitgekozen. Zowel toen als nu ’s zomers een geliefd vakantieoord. Boven de rieten daken van de boerderijen, verscholen in de groene zijdalen van de bergen, zweeft zijn blik verder over het meer. Achter hem ligt de berg met de burcht, die van historisch belang is. Sinds de bronstijd voortdurend bewoond en in de Turkse oorlogen een van de weinige bastions, die nooit door de Osmaanse troepen konden worden ingenomen. Dat maakt hem voor de Hongaren tot een heilige plaats.
Béla Hamvas, zoals de dromer heette, had toen nog hoop op betere tijden. Voor de oorlog was hij een man van aanzien. Denker, filosoof, essayist, novellist, criticus en romanschrijver. Er was nauwelijks een literair pad, dat niet op briljante wijze door hem werd betreden. Maar zijn hoop op een nieuw begin duurde maar even. Hamvas hield zich als redacteur bezig met de ‘Kleine boekjes van de Universiteitsdrukkerij’ en publiceerde zijn ‘Anthologia Humana – Vijfduizend Jaar Wijsheid’.
Wanneer hij twee jaar later naar het Balatonmeer terugkeert om zijn aangeschoten gedachten van destijds op te schrijven, schrijft hij deze zonder het te weten al voor de bureaulade. Zoals hij het de rest van zijn leven zal doen. Zijn werken worden door de communistische censuur verboden en de vierde oplage van zijn bloemlezing wordt vernietigd. Vanaf dat moment is hij tot zwijgen gedoemd, maar hij blijft toch zijn leven lang schrijven.
In 1948 verliest hij ook nog zijn broodwinning als bibliothecaris in Budapest. De oorzaak is een kritiek van zijn trouw aan de lijn van de partij zijnde collega George Lukács, die net uit Moskou terug was en die hij eigenlijk als vriend en potentiële medestrijder had beschouwd. Een tekst over ‘abstractie en surrealisme in Hongarije’ werd hem noodlottig, ‘revolutie in de kunst’ wilden zij die voor de revolutionairen van de wereld hielden, niet. Hij werd op de B-lijst gezet. Dat betekent: gedwongen met pensioen. Voor Béla Hamvas begint een jammerlijke odyssee, die pas met zijn dood tot een einde kwam. Hij moest zich er als landarbeider, magazijnbediende en hulpkracht doorheen slaan tot aan zijn schamele pensioen. Maar hij hield nooit op met schrijven, vertalen en filosoferen.
Er bestaan slechts enkele amateur foto’s van Béla Hamvas, uitsluitend in zwartwit. Ze zijn vaak verkreukeld, gescheurd en onscherp. Foto’s van een verwoest leven. De man met de baskenmuts kijkt meestal ernstig, af en toe ook grimmig, ietwat peinzend, sceptisch. Soms toont hij een merkwaardig, fijn lachje.
Wanneer hij op 7 november 1968 sterft, laat hij een convoluut van tienduizenden manuscripten achter, waarvan geen enkele tijdens zijn leven mocht worden gedrukt: romans, essays, commentaren, vertalingen en studies. Daaronder bevindt zich ook de ‘Filosofie van de Wijn’, dat ‘gebedenboek voor atheïsten’, waarvan hij in de periode na de oorlog in Sizgliget had gedroomd en dat hij had opgeschreven. Al spoedig circuleerde het als typoscript en als handgeschreven kopie. Tegenwoordig is het dunne boekje in allerlei talen vertaald en flink op weg om tot ver over de Hongaarse grenzen cultuslectuur te worden.
Een jarenlang gedoe om rechten en bevoegdheden verhinderde helaas steeds weer het verschijnen van een reguliere uitgave van ‘Philosophie des Weines’ in het Duits. De luxueuze uitgave van Brinkmann & Bose met een nawoord van Laszlo Földneyi mag niet meer worden verkocht. De andere, een bescheiden ingenaaide uitgave van uitgeverij Marghescu, is vaak niet meer leverbaar omdat de verspreiding niet via de gevestigde kanalen loopt. En zo circuleert het boekje in kringen van kenners als recent antiquarisch of als gekopieerde underground uitgave. Een typisch Hongaars treurspel van vergankelijkheid.
Hamvas begint het boek met de vaststelling ‘Tot slot blijven er twee over, god en de wijn’. Deze uitdrukking kent tegenwoordig bijna iedereen in Hongarije, of hij nu wijn, bier of gedistilleerd drinkt. De woorden worden begrepen als cryptogram voor het overleven van de natie, als de geestelijke en culturele overwinning op de dictatuur, die alleen door buitenstaanders werd gezien als goulash communisme. In werkelijkheid een systeem dat mensen ver- en minacht, dat bij haar val miljoenen verwoeste zielen en vernietigde existenties, ongeschreven boeken, ongecomponeerde muziek, ongeschilderde schilderijen en niet gedachte gedachten achterliet. Hamvas heeft dit al vroeg herkend. Op slimme wijze gebruikte hij de wijn als onderdeel van een fundamentele kritiek op het Systeem.
Men kan dit boek op verschillende manieren lezen. Als politiek pamflet, als satirisch essay of als gelovig manifest. Het is een beetje van alles. Het is echter vooral een wegwijzer in de toen al verdwenen wijnwereld van het oude centraal Europa. Die was namelijk al lang daarvoor ten onder gegaan. In 1920, na de vrede van Trianon. Toen werd alles wat bij elkaar hoorde al uiteen gescheurd. In één klap kreeg Europa 18.000 km nieuwe grenzen. Het continent verloor zijn middengebied en daarmee zijn hart.
Wat de wijnen in kwestie betreft, beschrijft Hamvas veel, dat voor ons vandaag de dag niet meer toegankelijk is. De meeste van deze wijnen, zoals de oude wijnen van Somló zijn met de ondergang van de Kaiserliche und Königliche monarchie wellicht definitief verdwenen. Deze ‘drank der eenzamen’ bestaat nu niet meer. Vrienden van mij doen hun best om de ontstaansformule ervan terug te vinden. Maar dat heeft tijd nodig. Soms, als ik Rieslings van de Duitse wijnproducent Reinhard Löwenstein drink, denk ik: zo zouden de wijnen van Somló gesmaakt kunnen hebben. Zoals die van de wijngaard Uhlen, van de Röttgen, gekenmerkt door een geheimzinnige verbondenheid met de aarde, complex als de terrassen, de kloven en de stenen orgels die zowel aan de Moezel als in Somló het landschap vormen en het een heroïsch karakter geven. Hamvas heeft gelijk. Deze wijnen zijn ‘zo vol van de olie van de roes der schepping, dat ze slechts in passend verzonken, voorgoed tot rust gekomen, evenwichtige eenzaamheid gedronken mogen worden’.
Wijnen worden voor Hamvas enerzijds volkomen door de situatie bepaald. Voor hem bestaan er luie, kokette, spraakzame en tragische wijnen. Een keer schrijft hij ‘Het getuigt bijvoorbeeld van de grootste ongevoeligheid om tijdens een gezellig etentje met de familie dramatische wijn te drinken’. Wanneer drinken? Hoe drinken? Waar drinken? En vooral waarom drinken? Dat zijn de vragen die hij steeds weer met veel fantasie varieert. Toch hebben zijn meditaties eeuwigheidswaarde, ze kunnen voor ieder die zich erin verdiept, een wegwijzer zijn om eigen wijndroompaden te vinden.’
Vaak vraag ik mij af of dit voor hem een bruilofts- of venuswijn zou zijn, een twee-maal-twee-is-vier wijn, een vriendschaps- of een huwelijkswijn? Of een gentleman’s wijn? Dat waren voor hem de rode uit Villány – ‘elegant, terughoudend, voornaam, welopgevoed’. Ik denk dat de wijnproducent Atilla Gere uit Villány met zijn ‘Solus’ dit ideaal al weer heeft benaderd. Bij deze top Merlot passen de volzinnen van Hamvas: ‘Ikzelf zou bij ballen alleen wijn uit Villány schenken. De wijn van Villány ontplooit al zijn voordelen als je net een bad hebt genomen, je geschoren hebt en van kop tot teen hebt omgekleed. Je kunt het beste een rokkostuum of een smoking aantrekken, een dame een japon met decolleté.’
Slechts enkele schrijvers van wereldliteratuur naderden al schrijvend het verborgen wezen van wijn zo dicht als Béla Hamvas op deze nog geen 70 bladzijden. Al drinkend zijn wellicht velen deze weg gegaan, maar het ontbrak hen dan aan kracht om na hun roes de beleving te formuleren. Men moet zelfs tot dichters uit de oudheid als Ovidius met zijn Metamorfosen teruggaan of tot de middeleeuwse vagantendichter Archipoeta om net zo’n krachtige, op de totaliteit gerichte wijnbeschrijving te vinden, die wijn als medium voor de veranderingen in de wereld beschrijft. En voor wie allen de Enkidu legende uit het Gilgamesch epos een voorbeeld is. Daar wordt verteld hoe de diermens Enkidu in de niet alleen seksuele ontmoeting met een tempeldienares geciviliseerd wordt:
‘Eet het brood, Enkidu, dat hoort bij het leven!Drink de roesdrank, zoals dat hoort in het land!’Brood at Enkidu, tot hij verzadigd was,Dronk de roesdrank – wel zeven kruiken!Vrij was zijn innerlijk en vrolijk,Zijn hart jubelde, en zijn gezicht straalde! –Met water waste hij zijn harige lichaam:Hij zalfde zich met olie en werd daardoor een mens.’Nu was de koppige drank van de Soemeriër volgens de nieuwste ontdekkingen van Assyrologen geen wijn maar bier. Maar de symboliek is onmiskenbaar dezelfde als die van het Avondmaal en van de vertelling van Maria Magdalena in het Nieuwe Testament. De moderne versie van Hamvas is als volgt: ‘Jullie zijn nerveus en egoïstisch, abstract en ongelukkig, omdat jullie niet zuiver zijn voor de grote verlichting. Wijn! En weer zeg ik slechts: Drink wijn! Dan krijgen jullie vanzelf zin in kussen, in bloemen plukken, in vriendschap, in goede, diepe slaap, in lachen, en in plaats van de krant zullen jullie morgen gedichten lezen.’
De Hongaarse schrijver Hamvas Béla werd geboren op 23 maart 1897 in Eperjes (tegenwoordig Prešov). Hij stamt, net als zijn landgenoot Sandor Marai - ook een gedurende lange tijd vergeten stem van de 20-ste eeuwse Hongaarse literatuur - uit het gedeelte van Hongarije ten noorden van de Donau dat tegenwoordig Slowakije vormt. Zijn vader was dominee, maar mocht zijn beroep niet uitoefenen omdat hij getrouwd was met een katholieke vrouw. Hij werkte daarom als leraar aan het evangelische lyceum in Pressburg, het huidige Bratislava. Toen deze na de eerste wereldoorlog de Slowaakse eed van trouw op de Beneš-republiek weigerde af te leggen, werd de familie uitgewezen en trok naar Boedapest. De jonge Béla Hamvas studeerde daar tot 1923 aan de universiteit Duitse taalkunde en Hongaarse literatuur. Hij werkte enige tijd als journalist en van 1927 tot 1948 in de bibliotheek van Boedapest. In de periode van 1919 tot 1948 publiceerde hij een rijk oeuvre van bijna 300 werken, totdat de communistische censuur hem in 1948 met een publicatieverbod tot zwijgen bracht. Van 1951 tot aan zijn pensioen in 1964 houdt hij het hoofd boven water als magazijnbediende en hulpkracht, in zijn vrije tijd schrijft hij en schrijft hij en schrijft. Bij zijn dood in 1968 was hij ook in zijn vaderland vrijwel vergeten. Maar halverwege de jaren tachtig begon men hem weer te ontdekken. In 1997 was hij in Hongarije de meest gelezen auteur. Naast de ‘Philosophie des Weines’ zijn in een Duitse vertaling tot nu toe slechts enkele kleine essays als ‘Bäume und Silentium’ verschenen.
Tot zijn omvangrijke hoofdwerk behoren ‚Scientia Sacra’ en ‚Karneval’, dat in de jaren 80 in het Hongaars verscheen. In 1943 verscheen ‚Láthatalan történe’ (Het onzichtbare verhaal). In 1944 voltooide hij het eerste deel van ‚Scientia sacra’. Tussen 1945 en 1948 redigeerde hij zijn ‚Antológia humana - 5000 Jahre Weisheit’. Overigens heeft Hamvas Béla zoveel manuscripten nagelaten dat kenners ervan uitgaan dat nog niet eens de helft ervan in het Hogaars is uitgegeven.Op het ogenblik zijn er verschillende initiatieven van vertalers en lezers, die zich tot doel hebben gesteld, de twee centrale literaire werken van Béla Hamvas toegankelijk te maken voor de Duitse lezers. Zo vertaalt momenteel Karlheinz Schweiter in Boedapest de zesdelige ‘Scienta Sacra’ en in Hamburg heeft zich om de daar levende Hongaarse cineast Gabor Altorjay een groep gevormd, die via een ongebruikelijke online-inschrijving probeert het mammoetwerk van de vertaling van ‘Karneval’ (1.500 pagina’s) te volbrengen. Een opgave waarvoor tot nu toe iedere Duitse literaire uitgever terugdeinsde. Op de internetsite www.hamvaskarneval.mediatransform.de kan iedereen aan de productie van de vertaling deelnemen. Het eerste deel is nu al te bestellen.
Philosophie des Weines
Duitse vertaling. Gebonden, 76 blz. Uitgeverij Brinkmann & Bose, 1994.
ISBN-10: 3922660649 - ISBN-13: 978-3922660644
Prijs € 20,00. Verkrijgbaar via
www.amazon.de/Philosophie-Weins-Bela-Hamvas/dp/3922660649
of
http://www.buch.de/buch/02037/332_philosophie_des_weins.htmlUit: The Invisible Story (On friendship)
“Compared to the many things to which we paid special attention in the past hundred years, the silence around friendship is more than strange. There exists only one considerable work, made by Emerson. In the ancient world no one failed to keep it in mind. The reason that so few write on friendship today is not really that friendship is a classical subject and today's people are not up to a classical subject. The reason is rather that friendship is a classical relationship and today's man is not up to a classical relationship. Mankind has never been so close to all beings becoming just beasts of prey, snarling at each other from hiding. The aggressive collectivism of mass-religions is only the surface; beneath it lives the man who is ready to kill the one he lives with under the same roof before morning arrives, and only because he is different. Everyone who had reached out his hands these days toward someone else had to have experienced, humiliated, that people don't understand the only thing that is important. But no one can be called to account. Yesterday I reached out my hands toward someone but he did not notice; today someone reached out for me and I was the one not noticing him. We're living a Philialess life and the relationships that are still here between us might be only the remains of the old days or a possibility for the future; no friendship springs from today.”
Bron: http://romenu.skynetblogs.be/post/4313411/y333ko-tawada-gary-whitehead-mitch-cullin-rog
”In 1955 in Hungary there lived only one single person who could have not only conversed but actually exchanged views with Heraclitus, Buddha, Lao Tse, and Shakespeare, and that in each one's mother tongue. If these four prophets of the human spirit had gotten off the plane in Tiszapalkonya, and if they had addressed the first laborer they came across, and if this had happened to be Béla Hamvas himself, after talking for three nights straight - during the day Hamvas had to carry mortar, but perhaps his guests would have given him a hand - well then, what might they have thought: if in this country the unskilled laborers are like this man, what then might the scholars be like? But had they looked around the country, they would have understood everything.” (Géza Sz?cs )
Bron: http://www.hamvasbela.org/main/en/indexen.html