Tavaszi honvágy - Lenteheimwee
Woensdag 25 april 2012 - Beste Lezers! In 1990 verhuisde ik naar Nederland vanwege het werk van mijn man. Als lerares Hongaarse taal- en letterkunde was het niet gemakkelijk om in Nederland mijn draai te vinden. Na een intensieve taalcursus en mijn diplomaerkenning kon ik wel aan de slag binnen de kinderopvang als pedagogische medewerkster.
Op verschillende fora lees ik regelmatig over het heimwee van de Hongaarse emigranten. Ook ik moest dit gevoel overwinnen. Ik woonde al drie jaar in Nederland toen ik dit onderstaande gedicht schreef, en het heimwee is sindsdien veel minder geworden. Mijn "thuis" is al lang in Nederland. Toch krijg ik ieder jaar rond deze tijd, als de natuur uit zijn winterslaap komt, hetzelfde verlangen. Het verlangen naar mijn vaderland, waar ik accentloos spreek, naar de kleuren en geuren van mijn Magyarország. Dan lees ik weer mijn gedicht, pink ik een paar traantjes weg, en kijk ik naar de prachtige tulpen in mijn tuin. En dan gaat het wel weer.
Ik hoop dat jullie mijn gedicht, en de Nederlandse vertaling ervan, mooi vinden.
Berkes Mira
Tavaszi honvágy Hollandiából
Mióta itt vagyok, harmadszor nyílnak a tulipánok,
Harmadszor váltanak szoknyára a lenszőke lányok,
Földszínű vadkacsák kelnek a tó nádasában,
Göndör kisbirkák ugrálnak mezők tágasában.
A tavasz itt is megállíthatatlan és gyönyörű,
De nekem szenvedést is hoz! Az öröm kényszerű!
Én a rózsavirágú meggyfánkat akarom látni,
S szorgos fecskepárok sárfészkét csodálni!
A sós tenger helyett szeretném az édesvízű Balatont,
Nyílegyenes csatornák helyébe kanyargós patakot!
Számban somogyi szavak várnak a tört flamand alatt,
S a Dunántúl dombjait idézem itt, a tengerszint alatt.
Igen. Harmadik éve töröm nyelvüket és kenyerüket.
Itt is jó élni. De az én szívem magyarul lüktet!
(1993)
Lenteheimwee vanuit Holland
Sinds ik hier ben bloeien de tulpen al voor de derde keer;
Voor de derde keer zijn meisjes met zomergoed in de weer.
In het riet van de vijver zwemmen bruine wilde eenden,
Lammetjes met krulhaar springen rond in de beemden.
De lente hier is prachtig en niet te stuiten,
Maar brengt voor mij wel lijden mee: de vreugde zit alleen van buiten.
Ik zou onze kersenbomen graag zien bloeien,
En zwaluwjongen in hun moddernestjes zien groeien.
Ik verlang naar het zoete Balaton in plaats van de zilte zee
en naar kronkelende beken voor kanalen zo recht als een streep.
In mijn mond wachten onder het gebroken Nederlands woorden van thuis,
vanuit de polder denk ik aan de heuvel van vroeger, de heuvels rond het huis.
Ja. Voor het derde jaar breek ik mijn tong over hun taal,
ook hun brood zelfs breek ik bij ieder maal.
Ook hier is het goed om te leven.
Maar mijn hart is Hongaars gebleven.
Vertaling anno 2000: Margreet Gortva