Religieuze kwesties aan bod
Midden maart werd aan de juridische faculteit van de Károli Gáspár universiteit een congres gehouden over de regeling van de vrijheid van godsdienst en de juridische status van de kerkgenootschappen en de kerkelijke gemeenten in de Europese Unie en Hongarije. Vertegenwoordigers van de verschillende belanghebbende partijen hielden er redevoeringen De eregast op het congres was de Nederlandse CDA-politicus Jan Peter Balkenende, de voormalig minister-president en eredoctor van de Károli Gáspár universiteit. In zijn toespraak gaf Balkenende een beoordeling van het werk en de functie van de Europese Unie, waarna hij de door het publiek gestelde vragen beantwoordde..
László Szászfalvi, staatssecretaris van Kerkelijke Zaken (zie foto) gaf een overzicht van de reikwijdte van het nieuwe wetsvoorstel. Daarbij ging hij in het bijzonder in op de indeling van kerkgenootschappen en kerkelijke gemeenten (de historische of traditionele kerken, de erkende kerken en de religieuze verenigingen), die van belang is voor de toekenning van ondersteuning door de staat. De registratieregels van deze religieuze genootschappen zullen in de toekomst ook veranderen om zo misbruik te voorkomen.
Vervolgens beschreef advocaat dr. Pál Molnár, die als juridische vertegenwoordiger van de kerken optreedt, de problematiek die hij in de praktijk meemaakt en die op wettelijk niveau zou moeten worden geregeld. Voorbeelden van problematische kwesties zijn de rechtspersoonlijkheid van de kerkgenootschappen, de rechtspersoonlijkheid van zelfstandige onderdelen van kerkgenootschappen, en de noodzaak van een scherpere en duidelijkere scheiding tussen kerk en staat (gezien de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de staat).
Dr. Péter Antalóczy, de onderdecaan van de juridische faculteit, gaf een overzicht van de wetgeving en rechtsregels in de Europese landen omtrent de rechtsvorm, categorieën en registratie van kerkgenootschappen en kerkelijke gemeenten. Uit zijn uiteenzetting bleek hoe groot de diversiteit op dit gebied is tussen de lidstaten van de EU.
Tot slot gaf dr. Balázs Schanda, decaan van de juridische faculteit, een analyse van de rechtspraak van het Europese Hof voor Rechten van de Mens. De verscheidenheid tussen de stelsels die in de verschillende Europese modellen in gebruik zijn, wordt weerspiegeld in de besluiten van het Hof. Dit Hof heeft in het verleden uitspraak gedaan in uiteenlopende geschillen zoals zaken betreffende de arbeidsrechtelijke status van kerkelijke ambtenaren in Duitsland en het verplichte godsdienstonderwijs op scholen in Noorwegen.
Tijdens de discussie kwamen er veel practische en theoretische kwesties aan de orde, die twintig jaar na de inwerkingtreding van de wet op de kerkgenootschappen en kerkelijke gemeenten nog niet zijn opgelost. Hoe het parlement deze vragen zal beantwoorden, of de nieuwe wet voor de tot nu toe ongeregelde kwesties een oplossing zal bieden, en of de verschillende belanghebbenden er tevreden over zullen zijn, is de vraag van de toekomst.
>>>> Door: | Krisztina Soós |