„Cultuur is een zachtverende springplank"
Dinsdag 13 januari 2015 - 'Boedapest is niet alleen mijn werkplek, het is ook de stad waarin ik leef. Als ik 's avonds mijn straatje inkom, dan voel ik dat ik thuiskom. Het is dan natuurlijk ook niet het minste huis waarin ik wonen mag', zegt de Nederlandse ambassadeur Gajus Scheltema er met een fijne glimlach bij. 'Eén keer zelfs ben ik op de fiets naar boven de heuvel op geklommen, maar dat doe ik niet snel weer. De helling is mij te steil!'
Het is ruim een jaar geleden dat Gajus Scheltema (geboren in 1952, New York) als Nederlandse ambassadeur te Boedapest aantrad. We zijn bij hem op bezoek voor een vraaggesprek. Hij heeft het druk, direct daarna moet hij naar een bijeenkomst in het kader van de Anti-Corruptiedag op de A38 Hajó. Klokslag drie uur op die koude winterse dag beginnen we het gesprek, een kop thee op tafel en aan de slag. Terugkijkend op het afgelopen jaar blijkt de ambassadeur zeer tevreden.
Scheltema: 'Er vond in 2014 dan ook een mooi aantal aan Nederlandse evenementen plaats die zeer succesvol waren, denk maar aan de grote Rembrandt tentoonstelling in het Museum voor Schone Kunsten, die trouwens nog tot 15 februari doorloopt. Deze tentoonstelling, samen met de apart daarvan georganiseerde bijdrage aan de Design Week, waarin Nederland de eregast was, vormde de aanleiding om meer Nederlandse cultuuruitingen in dezelfde periode aan elkaar te koppelen. In overleg met curatoren kwamen initiatieven zoals de Erwin Olaf expositie in het Modem in Debrecen en andere programma's tot stand onder de noemer 'DACS'. We wilden die onderdelen overigens niet als een groot festival neerzetten, dat is te pretentieus. Ook de doelgroep was nu anders. Mede omdat de financiële middelen niet al te ruim waren, besloten we ons vooral te richten op een selectief Hongaars publiek dat bezig is met nieuwe ontwikkelingen in de kunst en cultuursector.
Waarom legt u de nadruk op cultuur?
Scheltema: 'Deze programma's gingen uiteraard niet alleen over kunst en cultuur zelf. Cultuur is het middel om met elkaar te communiceren en volgens mij een van de mooiste manieren om waarden aan elkaar door te geven. Ik ben er om Nederland te verkopen, of je dat nu mooi vindt klinken of niet, en cultuur kun je gebruiken als een zachtverende springplank. Als Nederlandse ambassade willen we moderne boodschappen doorgeven die volgens ons in een goed functionerende samenleving gehoord moeten worden. Als voorbeeld: bij de opening van de Rembrandt tentoonstelling sprak Robert de Groot (directeur-generaal Europese Samenwerking van Buitenlandse Zaken) over de Gouden Eeuw. Die eeuw bracht Nederland naast een florerende economomie ook vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Welvaart gedijt veel beter in een open samenleving dan in een dictatoriaal bestuurd land, het biedt een veel transparantere wetgeving en rechtspraak. Ook wordt het ondernemersschap daardoor mogelijk. In Nederland denken we meer bottom-up, in Hongarije doen ze dat andersom. Zo brachten we met het verhaal over de Gouden Eeuw een moderne boodschap in een cultureel oud jasje.'
U was vorige herfst op de Hongaarse televisie te zien en u had interviews met kranten, werd u daarvoor gevraagd?
Scheltema: 'Naar aanleiding van DACS zochten we bewust de Hongaarse media op om naast het promoten daarvan ook - op diplomatieke wijze - uitspraken te kunnen doen over bijvoorbeeld de corruptie. We zijn in dialoog met de Hongaarse overheid, maar via de media kunnen we ook rechtstreeks boodschappen overdragen. Hongarije vaart binnen Europa op dit moment een vrij eigenzinnige koers. Het is dus belangrijk om ons over bepaalde zaken uit te spreken. Andere diplomaten kiezen voor economie en handel als bruggetje, zelf vind ik cultuur de mooiste manier om dat te doen. Maar, in 2015 komt de nadruk in onze activiteiten weer meer op economie te liggen.'
Aan wat voor activiteiten denkt u dan?
Scheltema: 'Waterbeheer wordt een zeer belangrijk thema. Hongarije en Nederland werken daarin al nauw samen. In de eerste helft van 2016 is Nederland voorzitter van de Europese Unie en dan willen we in samenwerking met collega's in de omringende landen kijken hoe we gezamenlijke programma's kunnen opzetten. Het is nu slechts een idee, maar ik zou graag iets samen willen doen met het Danubia Art Museum. Dit door de Nederlandse ondernemer Gerard H. Meulensteen (samen met de Slowaakse galeriehouder Vincent Polakovič, redactie) opgerichte museum ligt op een eiland in de Donau niet ver van de Slowaakse hoofdstad Bratislava. Daar zou ik de twee thema's waterbeheer en kunst graag aan elkaar willen koppelen. En we gaan ons richten op de creatieve industrie, met de focus op architectuur en alle facetten daarvan zoals landsschapsarchitectuur en tuinarchitectuur en ruimtelijke ordening. In dat laatste is Nederland heel vakkundig. In Hongarije zie je veel grond braak liggen, maar dat geeft ook wel weer een mooie diversiteit aan het landschap. In maart dit jaar vinden in Hongarije al de eerste programma's met dit thema plaats.
Hoe komt u op de hoogte van de situatie in Hongarije, over wat er zich momenteel afspeelt?
Scheltema: 'Je moet een heel goed team hebben! We hebben hier een uitstekende, grotendeels Hongaarse, staf. Die volgt het nieuws, vertaalt Hongaarse artikelen en twee keer per week hebben we met zijn allen overleg. Daarnaast heb ik de mogelijkheid om met mensen te praten bij de verschillende evenementen en bijeenkomsten. Netwerken is nog steeds heel belangrijk! Het is mij in het afgelopen jaar goed gelukt om een beeld te krijgen en de situatie te analyseren en dat over te dragen naar Buitenlandse Zaken in Den Haag. Onlangs was ik op een groots opgezette business lunch met Nederlandse investeerders, daar was ook de Hongaarse vice-minister van Buitenlandse Zaken aanwezig. Daar spraken we met elkaar. Soms is het wel eens een lastig, bij dat ministerie zijn er nu zoveel nieuwe gezichten. Maar het draait niet alleen om overdracht van overheid naar overheid, ook via het bedrijfsleven kom ik aan informatie. En ik reis veel door het land om ook eens andere mensen te ontmoeten dan die ik steeds hier in Boedapest tegenkom binnen het 'cocktail-circuit'. Het gebrek aan kennis van de Hongaarse taal is natuurlijk altijd een factor die de communicatie belemmert. Dat is nu eenmaal mijn lot. Maar omdat steeds meer Hongaren Engels spreken valt dat ook wel weer mee. Een van mijn grote hobby's is vogelspotten en dat kan in Hongarije heel goed. Het is hier prachtig omdat er andere vogelsoorten voorkomen dan in Nederland. En tijdens zo'n dag trek ik dan op met de natuurbeheerder en zo hoor ik weer het een en ander. Engelstalig komen we dan een heel eind.'
U zei eerder: 'Ik ben hier om Nederland te verkopen', maar bent u hier ook niet voor de Nederlanders?
Scheltema: 'Ja natuurlijk! Zo ben ik bijvoorbeeld tevreden over hoe we nu preventief, dus in Nederland al, voorlichting geven aan Nederlandse jongeren die naar het Sziget Festival gaan. Het is wel handig om te weten waarop ze moeten opletten en waarmee ze voorzichtig moeten zijn. We zijn sinds drie jaar met de consulaire afdeling aanwezig op het festival en er zijn nu minder problemen dan in de jaren daarvoor. Wat betreft de Nederlandse gemeenschap hier blijken er dingen te zijn veranderd in de afgelopen paar jaar. Die lijkt niet meer zo hecht te zijn als voorheen. Voor de ambassade komen er ook veranderingen aan, er werken nu minder mensen en daarom verhuizen we eind 2015 naar een kleinere locatie. Nederland wordt hier letterlijk minder zichtbaar. We zullen andere manieren moeten vinden, zoals het gebruik van een platform of forum op internet om de Nederlandse gemeenschap hier meer met elkaar te verbinden.'
Gaat u vandaag weer op de fiets naar huis?
Scheltema: 'Aan dat promotiefilmpje van de Hongaarse Fietsersbond dat dit voorjaar op het internet verscheen, werkte ik met veel plezier mee. De Nederlandse ambassade ondersteunt al jaren het fietsen in Hongarije, denk maar aan onze deelname aan de Critical Mass Fietsdemonstraties. En inderdaad ga ik, net als in het filmpje, af en toe met de fiets naar het werk. Maar, lachend, ja dat mag iedereen weten, ik moet er eerlijk bij zeggen dat ik voor de terugreis met de fiets aan de hand de fogaskerekű (tandradbaan) instap. Die brengt mij de steile berg op tot vlakbij mijn huis!'
Op youtube: Filmpje Bringázz a munkába! (Fiets naar het werk!)
>>>> Door Nóra Kozák & Tom de Smet
>>>> Foto's, van boven naar onder: still uit Bringázz a munkába!, DACS-Designweek, Danubia Art Museum, Nederlandse ambassade.
Het is ruim een jaar geleden dat Gajus Scheltema (geboren in 1952, New York) als Nederlandse ambassadeur te Boedapest aantrad. We zijn bij hem op bezoek voor een vraaggesprek. Hij heeft het druk, direct daarna moet hij naar een bijeenkomst in het kader van de Anti-Corruptiedag op de A38 Hajó. Klokslag drie uur op die koude winterse dag beginnen we het gesprek, een kop thee op tafel en aan de slag. Terugkijkend op het afgelopen jaar blijkt de ambassadeur zeer tevreden.
Scheltema: 'Er vond in 2014 dan ook een mooi aantal aan Nederlandse evenementen plaats die zeer succesvol waren, denk maar aan de grote Rembrandt tentoonstelling in het Museum voor Schone Kunsten, die trouwens nog tot 15 februari doorloopt. Deze tentoonstelling, samen met de apart daarvan georganiseerde bijdrage aan de Design Week, waarin Nederland de eregast was, vormde de aanleiding om meer Nederlandse cultuuruitingen in dezelfde periode aan elkaar te koppelen. In overleg met curatoren kwamen initiatieven zoals de Erwin Olaf expositie in het Modem in Debrecen en andere programma's tot stand onder de noemer 'DACS'. We wilden die onderdelen overigens niet als een groot festival neerzetten, dat is te pretentieus. Ook de doelgroep was nu anders. Mede omdat de financiële middelen niet al te ruim waren, besloten we ons vooral te richten op een selectief Hongaars publiek dat bezig is met nieuwe ontwikkelingen in de kunst en cultuursector.
Waarom legt u de nadruk op cultuur?
Scheltema: 'Deze programma's gingen uiteraard niet alleen over kunst en cultuur zelf. Cultuur is het middel om met elkaar te communiceren en volgens mij een van de mooiste manieren om waarden aan elkaar door te geven. Ik ben er om Nederland te verkopen, of je dat nu mooi vindt klinken of niet, en cultuur kun je gebruiken als een zachtverende springplank. Als Nederlandse ambassade willen we moderne boodschappen doorgeven die volgens ons in een goed functionerende samenleving gehoord moeten worden. Als voorbeeld: bij de opening van de Rembrandt tentoonstelling sprak Robert de Groot (directeur-generaal Europese Samenwerking van Buitenlandse Zaken) over de Gouden Eeuw. Die eeuw bracht Nederland naast een florerende economomie ook vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Welvaart gedijt veel beter in een open samenleving dan in een dictatoriaal bestuurd land, het biedt een veel transparantere wetgeving en rechtspraak. Ook wordt het ondernemersschap daardoor mogelijk. In Nederland denken we meer bottom-up, in Hongarije doen ze dat andersom. Zo brachten we met het verhaal over de Gouden Eeuw een moderne boodschap in een cultureel oud jasje.'
U was vorige herfst op de Hongaarse televisie te zien en u had interviews met kranten, werd u daarvoor gevraagd?
Scheltema: 'Naar aanleiding van DACS zochten we bewust de Hongaarse media op om naast het promoten daarvan ook - op diplomatieke wijze - uitspraken te kunnen doen over bijvoorbeeld de corruptie. We zijn in dialoog met de Hongaarse overheid, maar via de media kunnen we ook rechtstreeks boodschappen overdragen. Hongarije vaart binnen Europa op dit moment een vrij eigenzinnige koers. Het is dus belangrijk om ons over bepaalde zaken uit te spreken. Andere diplomaten kiezen voor economie en handel als bruggetje, zelf vind ik cultuur de mooiste manier om dat te doen. Maar, in 2015 komt de nadruk in onze activiteiten weer meer op economie te liggen.'
Aan wat voor activiteiten denkt u dan?
Scheltema: 'Waterbeheer wordt een zeer belangrijk thema. Hongarije en Nederland werken daarin al nauw samen. In de eerste helft van 2016 is Nederland voorzitter van de Europese Unie en dan willen we in samenwerking met collega's in de omringende landen kijken hoe we gezamenlijke programma's kunnen opzetten. Het is nu slechts een idee, maar ik zou graag iets samen willen doen met het Danubia Art Museum. Dit door de Nederlandse ondernemer Gerard H. Meulensteen (samen met de Slowaakse galeriehouder Vincent Polakovič, redactie) opgerichte museum ligt op een eiland in de Donau niet ver van de Slowaakse hoofdstad Bratislava. Daar zou ik de twee thema's waterbeheer en kunst graag aan elkaar willen koppelen. En we gaan ons richten op de creatieve industrie, met de focus op architectuur en alle facetten daarvan zoals landsschapsarchitectuur en tuinarchitectuur en ruimtelijke ordening. In dat laatste is Nederland heel vakkundig. In Hongarije zie je veel grond braak liggen, maar dat geeft ook wel weer een mooie diversiteit aan het landschap. In maart dit jaar vinden in Hongarije al de eerste programma's met dit thema plaats.
Hoe komt u op de hoogte van de situatie in Hongarije, over wat er zich momenteel afspeelt?
Scheltema: 'Je moet een heel goed team hebben! We hebben hier een uitstekende, grotendeels Hongaarse, staf. Die volgt het nieuws, vertaalt Hongaarse artikelen en twee keer per week hebben we met zijn allen overleg. Daarnaast heb ik de mogelijkheid om met mensen te praten bij de verschillende evenementen en bijeenkomsten. Netwerken is nog steeds heel belangrijk! Het is mij in het afgelopen jaar goed gelukt om een beeld te krijgen en de situatie te analyseren en dat over te dragen naar Buitenlandse Zaken in Den Haag. Onlangs was ik op een groots opgezette business lunch met Nederlandse investeerders, daar was ook de Hongaarse vice-minister van Buitenlandse Zaken aanwezig. Daar spraken we met elkaar. Soms is het wel eens een lastig, bij dat ministerie zijn er nu zoveel nieuwe gezichten. Maar het draait niet alleen om overdracht van overheid naar overheid, ook via het bedrijfsleven kom ik aan informatie. En ik reis veel door het land om ook eens andere mensen te ontmoeten dan die ik steeds hier in Boedapest tegenkom binnen het 'cocktail-circuit'. Het gebrek aan kennis van de Hongaarse taal is natuurlijk altijd een factor die de communicatie belemmert. Dat is nu eenmaal mijn lot. Maar omdat steeds meer Hongaren Engels spreken valt dat ook wel weer mee. Een van mijn grote hobby's is vogelspotten en dat kan in Hongarije heel goed. Het is hier prachtig omdat er andere vogelsoorten voorkomen dan in Nederland. En tijdens zo'n dag trek ik dan op met de natuurbeheerder en zo hoor ik weer het een en ander. Engelstalig komen we dan een heel eind.'
U zei eerder: 'Ik ben hier om Nederland te verkopen', maar bent u hier ook niet voor de Nederlanders?
Scheltema: 'Ja natuurlijk! Zo ben ik bijvoorbeeld tevreden over hoe we nu preventief, dus in Nederland al, voorlichting geven aan Nederlandse jongeren die naar het Sziget Festival gaan. Het is wel handig om te weten waarop ze moeten opletten en waarmee ze voorzichtig moeten zijn. We zijn sinds drie jaar met de consulaire afdeling aanwezig op het festival en er zijn nu minder problemen dan in de jaren daarvoor. Wat betreft de Nederlandse gemeenschap hier blijken er dingen te zijn veranderd in de afgelopen paar jaar. Die lijkt niet meer zo hecht te zijn als voorheen. Voor de ambassade komen er ook veranderingen aan, er werken nu minder mensen en daarom verhuizen we eind 2015 naar een kleinere locatie. Nederland wordt hier letterlijk minder zichtbaar. We zullen andere manieren moeten vinden, zoals het gebruik van een platform of forum op internet om de Nederlandse gemeenschap hier meer met elkaar te verbinden.'
Gaat u vandaag weer op de fiets naar huis?
Scheltema: 'Aan dat promotiefilmpje van de Hongaarse Fietsersbond dat dit voorjaar op het internet verscheen, werkte ik met veel plezier mee. De Nederlandse ambassade ondersteunt al jaren het fietsen in Hongarije, denk maar aan onze deelname aan de Critical Mass Fietsdemonstraties. En inderdaad ga ik, net als in het filmpje, af en toe met de fiets naar het werk. Maar, lachend, ja dat mag iedereen weten, ik moet er eerlijk bij zeggen dat ik voor de terugreis met de fiets aan de hand de fogaskerekű (tandradbaan) instap. Die brengt mij de steile berg op tot vlakbij mijn huis!'
Op youtube: Filmpje Bringázz a munkába! (Fiets naar het werk!)
>>>> Door Nóra Kozák & Tom de Smet
>>>> Foto's, van boven naar onder: still uit Bringázz a munkába!, DACS-Designweek, Danubia Art Museum, Nederlandse ambassade.