We gooien ze heus niet in de Donau
Als we nu eens even niet terugkijken naar de periode voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan zou je nog kunnen denken: wat een ludieke, stoere en zelfverzekerde jongens en meisjes toch bij die partij. Trots op wie zij zijn en trots op het voor hen nieuwe gedachtengoed. Dat wil je dan ook aan iedereen laten zien, toch? Het zou ook zo kunnen zijn dat een groot deel van de stadse hoogopgeleide jongeren die nu een groot deel van de partij-motor vormen, zich niet eens beseffen welk afstotelijk statement zij hiermee maken. Ze hebben dan ook maar beperkt en eenzijdig les op school gekregen over hun eigen vieze handen in de fascistische geschiedenis, zoals met de Pijlkruisers in de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar de leidinggevenden weten dondersgoed waarmee zij bezig zijn. De enorme kleerkasten in donkere maatpakken die altijd om de leider Gábor Vona heen staan als hij ergens in het land een speech houdt, is er niet enkel om hem te beschermen tegen een rot eitje of beurse tomaat. Macht moet je uitstralen en dat doe je niet met een rommelig zootje vrolijk lachende mensen op het podium. Orde, discipline, strak in het gelid en een vierkante kop boven goed getrainde schouders. Waar kennen we dat ook al weer van?
Dat er een grote rechts-extreme partij in het parlement komt, daarmee valt misschien nog wel te leven. Er is echt wel een flink aantal andersdenkenden in Hongarije die een tegengeluid laat horen en naar middelen zoekt om Jobbik in de hand te kunnen houden. Politici, juristen en maatschappelijke organisaties zijn ook druk bezig om te voorkomen dat Jobbik-parlementsleden niet in dat zwarte uniform van de Magyar Garda de eerste parlementsdag komen 'opluisteren'. Maar er is hier niet zomaar sprake van nationale Hongaarse folkore, al die Zwaabse speknekken en Hongaarse randgroepjongeren paraderend in hun zwarte pakjes met de Árpád vlag als kleurig sjaaltje om de hals. De leidinggevenden en ja, ook die jonge hoogopgeleide studenten aan een van de belangrijkste universiteiten van het land, de ELTE in Boedapest, beschouwen het als vanzelfsprekend dat dit uniform onlosmakelijk verbonden is met hun partij. Ordnung muss sein, en wel als eerste in de presentatie naar buiten toe.
Een deel van de Hongaren lijkt zich eigenlijk ook nu pas te realiseren dat de Jobbik wel eens heel anders haar taak zou kunnen gaan uitvoeren dan zij eerder dachten. En jawel, zelfs de in de eerste ronde nog voor de Jobbik stemmers raken nu aan het twijfelen.
Een dag na die eerste ronde van de verkiezingen vroeg János, een goede kennis waarmee ik regelmatig samenwerk, of ik de Jobbik een fascistische partij vind. Die vraag beantwoorde ik met een volmondig ja. Hij was even stil, dacht na en knikte toen. Ik dacht dat hij instemmend knikte. Op weg naar zijn huis in de auto vertelde hij me dat hij de dag ervoor op Jobbik had gestemd. Zijn knikje was dus meer bedoeld om mijn antwoord op de juiste plaats te vallen in zijn hoofd, dan dat hij het met mij eens was. Zo, voor het eerst in mijn leven zat ik zó dicht naast iemand die voor een partij stemt waarvan ik juist gruwel. En toch is hij is echt een van de meest zachtaardige mensen die ik ken. Tijdens het werk bij hem thuis kwam hij er steeds weer op terug. Ook zei hij een paar keer dat hij de vraag juist aan mij stelde omdat ik geen Hongaar ben en hij van mij een andere visie en zelfs een oordeel wilde horen. 'We gaan hier in Hongarije de zigeuners heus niet in de Donau gooien', voegde hij er nog aan toe.
Volgens János heeft Jobbik als enige partij een echt partijprogram om de zigeuners weer aan het werk te helpen en ze goed op te leiden. Andere partijen komen met vage praatjes, aldus János. Toch zag ik het daar knarsen in zijn hoofd. Hij was altijd al een rechtse rakker en een Fidesz stemmer. Maar na vele slechte ervaringen met hoe die partij, vooral in zijn district van Boedapest waar hij woont, de boel heeft gerund en de regelmatige diefstallen bij zijn bedrijf in het Noord-Oosten van Hongarije, helaas telkens door zigeuners, brachten hem naar de Jobbik. Kiezen voor MSZP, de socialisten die acht jaar lang wanbeleid hebben gevoerd, daar kon hij natuurlijk niet op stemmen. En nu twijfelde hij aan zijn eigen keuze, hij voelde zich klem gezet. Hij wou rechts stemmen maar begreep achteraf dat wat hij ook stemde, het hem en zijn familie niet dat zal brengen wat hij wenst. János is voor Europa, maar niet ten koste van Hongarije.
Niemand weet hoe de geest eenmaal uit de fles zich gaat gedragen. Maar welke kant kijkt János op als er toch zigeuners vanaf de Kettingbrug in de Donau gegooid gaan worden? Welke keuzes gaat János dan maken? Houdt hij zijn mond, komt hij in verweer? En is János dan nog steeds net zo zachtaardig zoals ik hem nu ken?
>>>> Door: | Tom de Smet |
.