Hongarije stemt over hervorming zorg en onderwijs
Zondag 9 maart 2008 - Vandaag stemt Hongarije in een referendum over 3 grote hervormingen die de sociaaldemocratisch-liberale regering-Gyurcsány wil doorvoeren. De Hongaren kunnen stemmen over een hervormingspakket voor de gezondheidszorg en het hoger onderwijs. De vraag in het referendum luidt telkens of vanaf 1 januari 2009:
- per dag betaald moet worden voor ziekenhuisopnames,
- betaald moet worden voor huisarts, tandarts en andere zorg buiten het ziekenhuis,
- op universiteiten collegegeld ingevoerd mag worden.
Initiatiefnemer tot het referendum is de christendemocratisch/conservatieve oppositiepartij Fidesz. De Fidesz is mordicus tegen de hervormingen van premier Gyurcsány, die nog steeds wordt verweten een leugenaar te zijn naar aanleiding van de eind 2006 uitgelekte tapes waarin hij toegeeft de bevolking te hebben voorgelogen. Deze leugens zouden hem volgens de oppositie aan een verkiezingszege hebben geholpen. De oppositie grijpt dus elke gelegenheid aan om te betogen dat onder aanvoering van een onbetrouwbare premier het land niet hervormd kan worden. De kwestie voor of tegen Gyurcsany splijt de bevolking nu al ruim een jaar in twee kampen en zorgt voor een ongekende polarisatie die ook buiten het strikt politieke leven een steeds grotere rol speelt. Zo is het geen uitzondering dat in de organisatie van een cultureel festival of bij de promotie van Pécs als culturele hoofdstad, de samenwerking stroef verloopt vanwege de politieke kleur van de verschillende initiatiefnemers.
Nu is een ontevreden bevolking iets dat elk land voorkomt, maar anders dan in Nederland bestaan er in Hongarije mogelijkheden om maatschappelijke onvrede om te zetten in een politiek succes op het hoogste niveau. In Hongarije bestaan sinds 1989 verschillende vormen van directe democratie, zoals het volksinitiatief en verschillende vormen van referenda, waarvan in de praktijk met enige regelmaat gebruik wordt gemaakt. Zo kan met 200.000 handtekeningen op initiatief van de bevolking een bindend referendum gehouden worden. In zo'n referendum is het mogelijk een aangenomen wet te verwerpen.
In het verleden werden referenda gehouden over toetreding tot de EU (2003), de rechten van de Hongaarse minderheden in de buurlanden en over privatisering van ziekenhuizen en zorginstellingen (2004). Bij dit laatste, ook door de conservatieve oppositie georganiseerde referendum, ging het mis. Weliswaar stemde 65 % voor het terugdraaien van de ingezette privatisering en 51 % tegen een nieuwe wet over de minderheden, maar omdat de opkomst maar 37 % was, was de uitslag ongeldig. Het resultaat is namelijk alleen bindend als alle JA of NEE stemmers samen ook tenminste 25% van alle stemgerechtigde Hongaren vertegenwoordigen. Bij een opkomst van 37 % is dat lastig, omdat dan wel heel veel mensen dezelfde keuze moeten maken. De regering kon in 2004 dus opgelucht ademhalen.
Volgens analisten zou dit scenario zich op 9 maart kunnen herhalen. Het is namelijk niet zeker of diezelfde oppositie dit keer wel genoeg mensen kan mobiliseren om NEE te stemmen. Aan de andere kant is de stemming nu negatiever dan in 2004 en zijn de belangen groter. Ook de electoraal zwevende groep studenten wordt direct financieel geraakt en kan dus voor verassingen gaan zorgen. Want hoewel de persoonlijke tegenstellingen tussen Gyurcsány en oppositieleider Viktor Orban de politiek domineren, zijn de eigenlijke verschillen tussen beide partijen niet zo groot. Hongaren voor wie het communisme en nationale thema's niet meer zo belangrijk zijn, wisselen ook gemakkelijk van Fidesz naar MSzP en terug, naargelang de verkiezingsbeloftes van het moment. De uitslag wordt zondagavond 9 maart verwacht.
>>>> Auteur | Lodewijk Smoor |