Op zoek naar een hemel zonder bommen
Dinsdag 9 augustus 2016 - “Noem het geen kamp,” zegt Saed Muhsan. De textielhandelaar, die in Kaboel hoofddoeken verkocht, is de tijdelijke en informele leider van het noodkampje dat vluchtelingen hebben opgezet in de buurt van het Servische grensplaatsje Horgos. Op een verloren strook land tussen het met NATO-prikkeldraad afgezette grenshek dat de Hongaren vorig jaar bouwden en de officiële Servische grens wachten 600 mensen, vooral Afghanen, wekenlang op toelating tot Hongarije.
Dagelijks mogen vijftien gelukkigen, veertien in familieverband en één alleen reizende man, naar de transitzone aan de andere kant van het hek. Daar is een van containers gebouwd opvangkampje waar ze Hongaars asiel kunnen aanvragen. De families reizen vervolgens door naar andere opvang, de alleen reizende mannen blijven tot dertig dagen in de kale container met luchtkooi. Alles is gedaan om asiel aanvragen zo onaantrekkelijk mogelijk te maken, al wil niemand sowieso in Hongarije blijven.
Op een lijst houdt Muhsan bij wie wanneer aan de beurt is. Zelf heeft hij nog dertig dagen te gaan. Dat mensen weten wanneer ze verder reizen, maakt het wachten enigszins dragelijk. “Nog 22 dagen,” weet de elfjarige Iraanse Abdulfaz, die met zijn ouders in een door een takkenhek afgeschermde tent verblijft. Hij is een van de weinige kinderen die wat Engels spreekt, en hij is er trots op.
>>>> Lees verder: Hungary and further - Op zoek naar een hemel zonder bommen