Kolen scheppen
Kolen scheppen
Als ik binnenkom | |
staat hij aan de bar. | |
Klein, vierkant, | |
sterk als een os. | |
Samen met vader levert hij kolen | |
af in het dorp. | |
Ook mijn kolen, die ik zelf in grote zakken schep, | |
zakken in de kleuren van de Hongaarse vlag. | |
Mijn houtkachel brandt. | |
Eerst het hout, dan wat kolen, | |
het luikje op een kier. | |
Vader en zoon, gebroederlijk naast elkaar, | |
voorin de oude auto met laadbak. | |
Als ze wegrijden toeter ik, zo sterk als een os. | |
Elisabeth Imhof, oktober 2010 | |