Mogen we cynisch zijn? Een ontbijt met de minister….
Afgelopen week waren we aanwezig bij een ontbijt met Kákosy Csaba, Minister van Economie en Transport. In deze functie volgde hij in december 2007 Kóka János op, die terugtrad om tijd te besteden aan het voorzitterschap van zijn eigen partij, de SzDSz. Over wat ter tafel kwam tijdens het ontbijt kunnen we slechts cynisch zijn, er kwam namelijk bijna niets. Het is niet anders.
Het ontbijt was georganiseerd door de samenwerkende Chambers of Commerce in Hongarije. In het Sofitel Hotel was een internationaal zakengezelschap aanwezig uit onder meer Italië, Frankrijk, Duitsland, Zweden, Groot-Britannië en Nederland. Al in zijn openingszin van de speech refereerde de minister aan het referendum. Dat is mooi, moet iedereen gedacht hebben. Daarover wilde immers iedereen het fijne weten. Helaas, die uitleg kwam er niet. De openingszin bevatte eigenlijk uitsluitend de opmerking dat hij daar juist niets over ging zeggen. De mensen in de zaal waren teleurgesteld. Iedereen wachtte daarna in spanning of de minister misschien andere belangrijke onderwerpen aan zou roeren, maar ook de rest van zijn betoog leverde niet op waar men voor gekomen was. Het bleef bij constateringen en wensen, maar over maatregelen en oplossingen werd niet gesproken. Ook niet toen een van de vraagstellers het nog expliciet stelde: ‘Minister, het constateren van waar het niet goed gaat, is makkelijk. We verwachten van u maatregelen te horen'. Hierop had de minister geen antwoord.
Het voetbal in Brazilië is ongetwijfeld beter...
Een voorbeeld: er kwam een vraag uit het publiek van een directeur van een Esztergom gevestigde dochteronderneming van een Duits bedrijf. Voor zijn bedrijf zijn de loonkosten van hun Hongaarse vestiging in de afgelopen 2 jaar met 16% gestegen en de energielasten zelfs met 35%. De Duitse moedermaatschappij staat voor de keuze om uit te breiden in één van de volgende landen: Brazilië, Roemenië, China of Hongarije. Kan de minister hem overtuigen om juist in Hongarije te expanderen en niet ergens anders in de wereld?
Het antwoord van de minister was verbazingwekkend. In plaats van een vurig betoog vóór Hongarije, omvatte zijn antwoord de volgende 3 argumenten:
1) het voetbal in Brazilië is ongetwijfeld beter;
2) Esztergom is een mooie plaats;
3) ik heb er geen moeite mee als u werknemers uit Slowakije haalt.
Actuele feiten
De minister refereerde in zijn speech ook naar enkele feiten die de moeite van het vermelden waard zijn:
* | Het overheidstekort is in 18 maanden gedaald van bijna 10% in 2006 naar minder dan 6% nu. Per het einde van dit jaar zal dit moeten zijn teruggebracht naar 4%. |
* | Momenteel voldoet Hongarije op geen enkel punt aan de criteria voor de euro. Nergens in het verhaal kwam dan ook een verwijzing naar een mogelijke invoeringsdatum. |
* | De administratieve last voor bedrijven is significant hoger als in de rest van Europa. De kosten daarvan beramen in Hongarije circa 7% van het GDP. Ter vergelijking: in Scandinavië is dat minder als 2%. De regering heeft zich voorgenomen om deze druk snel weg te nemen. |
* | Omdat Hongarije niet over natuurlijke bronnen beschikt zoals olie en gas, zullen ze (opnieuw) op zoek moeten naar hun intellectuele power. Hongarije zou zich moeten omvormen naar een kenniseconomie. De vestiging van het EIT, Europese Instituut voor Innovatie en Technologie, zou daar een enorme impuls aan kunnen geven. Hongarije is nu druk doende in een stevige Europese lobby om haar kandidatuur daarvoor in een Hongaarse vestiging om te zetten. |
Aan het einde van de ochtend gaf de minister nog aan dat het in Hongarije inderdaad niet goed gaat. Althans, als de huidige economische toestand in een snapshot wordt bekeken. Hij deed daarom een oproep aan de aanwezige zakenlieden om Hongarije vooral niet in een snaphot te bekijken. Daarna bedankte hij de aanwezigen voor de reeds gedane investeringen en verzocht hen om toch juist in Hongarije te blijven investeren. Niemand weet echter nog waarom, de zaal bleef in twijfel achter...
>>>> Auteur | Jan van Kuijk |