Nederland bekeken door Hongaarse jongensogen
Woensdag 21 oktober 2009 - Een oranje voetbalshirt had ik al eens gekregen en echte Nederlandse kaas had ik ook al eens geproefd. Maar nog nooit had ik dit kleine land aan de Noordzeekust bezocht. Totdat mijn ouders dit voorjaar kozen om naar Nederland op vakantie te gaan.
De Hongaarse Krisztina Soós ging in juni dit jaar met haar gezin voor het eerst naar Nederland op vakantie. Haar negenjarige zoon Marcell raakte er niet uitgekeken en uitgepraat. Zijn ervaringen en verhalen zoals hij die beleefde, schreef zij voor hem op.
Voor het vertrek pakten we zorgvuldig de regenjas, -broek en -laarzen in omdat het - zo hoorden wij - in dat verre en lage land dikwijls regent. Maar na afloop van de vakantie was ik toch wel teleurgesteld. Ik kreeg helemaal de kans niet om mijn nieuwe „regenuitrusting" te gebruiken. Eind juni was het mooi zomerweer en de zon scheen tien dagen lang stralend. Mijn ouders hadden via internet een vakantiehuisje gereserveerd op een camping in het midden van een bos op de Utrechtse Heuvelrug, niet ver van Leersum. Op de camping huppelden hazen langs, scharrelden eenden met hun kuikentjes rond en peuzelde een eekhoorntje vlakbij ons zijn nootjes op.
Tijdens een wandeling in Leersum vielen mij de huizen op - met grote ramen zonder gordijnen - van bruine baksteen gemetseld en niet door een hoge schutting omgeven, zoals in Hongarije gebruikelijk is. Ook zochten wij vergeefs naar wilde waakhonden in de tuinen. De grote boerderijen langs de landwegen met allemaal dieren zoals koeien, paarden, schapen en geitjes vond ik prachtig.
Overal zijn grachten, kanalen, sloten, vaarten, meertjes en rivieren. Mooi is het in Amsterdam, waar je de hele stad vanaf de grachten met een rondvaartboot kunt bekijken. Honderden kleine bruggen zie je en je weet nooit waar je bent. Dat het water overal aanwezig is, zie je goed als je vanuit Lelystad naar Enkhuizen rijdt over de 26 km lange dijk in het midden van het IJsselmeer. In Enkhuizen bezochten we het openluchtmuseum (Zuiderzeemuseum), dat je met een veerbootje kunt bereiken. Tussen de kleine vissershuizen door wandelend, konden we ons voorstellen hoe de mensen vroeger leefden in dorpen en stadjes aan het water. Toen we een klein huis binnengingen, hing daar een sterke geur van gerookte vis. We ontdekten snel de oorzaak ervan: achter in de keuken zaten een man en een vrouw in klederdracht aan tafel vis te eten. Ook zagen we hoe men in het verleden zeilen maakte en hoe een oude kaaswinkel of een fraai huis van een bankier eruitzag.
Omdat we benieuwd waren naar de zee en de kust, hebben we op een dag een strandwandeling bij Scheveningen gemaakt. Daar hebben we veel schelpen verzameld.
Maar de schelpen waren niet alleen voor ons een kostbare schat. Toen we later die dag in de binnenstad van Den Haag rondslenterden, merkten we dat paden in de parken niet met kleine steentjes zijn bedekt, zoals in Hongarije, maar met schelpen zijn bestrooid. In Den Haag hebben wij ook het mooie gebouw bekeken waar de Nederlandse koningin werkt. Eerst dachten we nog dat koningen en koninginnen slechts in sprookjes voorkomen.
Ook ons bezoek aan Kinderdijk was echt een belevenis. Zo veel molens op een plaats! We konden ze eerst maar moeilijk tellen, het waren er precies negentien. Een van de molens is een museum en open voor bezoekers. In het woonvertrek zochten wij naar bedden van de vroegere bewoners, maar konden ze nergens vinden. Ze sliepen namelijk in een kast en de kinderen op een ongemakkelijk plankje ook in de kast. In de Nederlandse taal heet dat een bedstee.
We hebben ook Nederlandse gerechten geproefd. Appelmoes, hagelslag en pindakaas vonden we heel lekker. Nederlandse pannenkoeken zijn veel groter dan Hongaarse en worden niet opgerold opgediend. Je kunt hartige pannenkoeken bestellen (belegd met pizzasaus, kaas of ham) en zoete pannenkoeken (belegd met jam, kersen, stroop, of poedersuiker). Aan die verschillende smaken zijn wij niet gewend, en ik vond het dan ook niet zo lekker. Nederlanders eten tussen de middag geen echte warme maaltijd. Je kunt in restaurants om twaalf uur dus geen warme soep met hoofd- en nagerecht bestellen. In Hongarije krijg je in een restaurant de hele dag dezelfde menukaart.
De Nederlandse mensen waren overal heel vriendelijk tegen ons, zowel in het pannenkoekenhuis (waar kinderen elke keer een cadeautje krijgen) als in eetcafés en ook op de camping. Ik zou heel graag dit land nog eens willen bezoeken!
>>>> Geschreven door Marcell samen met zijn moeder Krisztina Soós
>>>> Tekeningen hieronder door broer Tamás (7 jaar)
Molens Kinderdijk door Tamás | Windmolens door Tamás |