Wachten op Miska
Vrijdag 9 januari 2009 - De oude vrouw richt zich op. Hoort ze iets? Hij kan elk moment thuiskomen. Ze is moe, zo moe. Maar ze heeft soep gemaakt en de tafel gedekt. Een bord voor haar zelf en een bord voor haar zoon. Twee lepels. Ze scharrelt wat rond in de kamer die haar huis is. Door de kromgegroeide rug kan ze niet meer rechtop staan. Een zwart-vale jurk. Om haar hoofd een oude maar nog niet versleten hoofddoek, daarin haar gezicht als een ovaal van groeven en rimpels met twee droevige, groene ogen.
Ze staat in de deuropening, tuurt over het erf. Het is warm en stoffig. Is Miska aan het oogsten bij Farkas? Of is hij naar de stad? Ze draait zich om en gaat naar binnen. Hij komt nog niet.
Zo stel ik me de middagen voor van mijn Hongaarse grootmoeder aan het eind van haar leven. Uit verhalen heb ik gehoord dat zij elke avond dekte voor mijn vader. Maar die kwam niet. Hij was één van de vluchtelingen na de opstand van ‘56. Ze stierf in 1963 zonder hem terug gezien te hebben.
Mijn oma werd moeder in het interbellum. Negen maal. Door de slechte leefomstandigheden en oorlogshandelingen op Hongaars grondgebied verloor zij zeven kinderen aan de dood. Haar man keerde pas jaren na de Tweede Wereldoorlog uit Siberische krijgsgevangenschap terug, zo uitgemergeld en verzwakt dat hij het leven liet. Door de opstand van 1956 verdween haar enige zoon naar het buitenland en restte nog één dochter, mijn tante Kati, die ze haar laatste levensjaren om zich heen had.
Zo'n lot is niet te bevatten. Sinds ik zelf moeder ben, blijft mij dit tragische leven verbijsteren. Hoe moet je het verlies van een kind verwerken en dat keer op keer? In WO II zelfs twee meisjes tegelijk die voor het huis door een granaat werden getroffen.
De Nederlandse schrijfster Anna Enquist publiceerde in 2005 ‘De thuiskomst'. Het is een historische roman over de Verlichting en de ontdekkingsreizen van James Cook. Maar het gaat vooral over de vrouw van Cook, Elizabeth Batts, moeder van zes kinderen van wie geen haar overleeft. Anna Enquist, ook psycho-analytica, moet gefascineerd zijn door deze vrouw die zoveel leed op haar pad vond. Enquist verloor zelf haar dochter in 2001; Margit -27 jaar- werd toen zij op de Dam in Amsterdam fietste, geschept door een vrachtwagen.
De mensen zeggen dat vroeger doodgaan veel meer bij het leven hoorde. Dat babysterfte normaal was. Of sterven in het kraambed. De mensen zeggen dat bijvoorbeeld in Afghanistan de burgers niet meer opkijken van een dode man hier of een gestorven kind daar. Ze zeggen dat je hard wordt. Dat geloof ik niet. De mensen zeggen zoveel.
Recent schreef Oost-Europa-correspondent Olaf Tempelman over hoe de dood uiterst zichtbaar en hoorbaar in het leven daar aanwezig is. ‘Weinig heeft in mijn Oost-Europese jaren meer indruk op me gemaakt dan de omvang van de rouwtradities. Gestorvenen werden langdurig beweend. Aan verdriet en verslagenheid werd via een reeks complexe, door de tijd beproefde rituelen uiting gegeven. De intensiteit daarvan was voor buitenstaanders soms ondraaglijk, beangstigend haast.'
Dus het beeld dat ik mij van mijn Hongaarse grootmoeder fantaseer, kan zomaar waar zijn.
Julianna knielt bij de graven van haar kinderen. Elke dag. Ze bidt en huilt. Als je in haar ogen kijkt, zie je groene poelen van verdriet en weet je dat het nooit meer goed zal zijn. Ze komt overeind en veegt haar gezicht droog. Ze gaat naar huis.
>>>> Auteur: Dorothé Wieseman-Nagy