De band tussen Hongaren en Nederlanders
Zondag 19 april 2009 - György Konrád. Krisztina de Châtel. Ferenc Puskas. Sándor Marai. Judith Polgar. Miklós Lakatos. Imre Kertész. Ernö Rubik. Balázs Dzsudzsák. Franz Liszt. Nicolas Sarkozy. Dzsingisz Gábor. Péter Nádas. Béla Tarr. Zsa Zsa Gábor. Lájos Kalános. Estée Lauder. Tony Curtis. Eva Besnyö. Victor Vasarely. Tamás Darnyi. Sylvia Tóth. Béla Bartók. Gábor Bábos. Agota Kristof. Márta Mészáros. Zoveel beroemde Hongaren...wat een bijzonder volk.
Er zijn ook bekende ‘halfjes' en ‘kwartjes' in Nederland en Vlaanderen: Jan Cremer, Adelheid Roosen, Ferry Szomogyi, Rudi Hermans, Rogi Wieg. Zelfs door de aderen van Nederlands' grootste schrijfster, Hella Haasse, stroomt Hongaars bloed.
In mijn eigen jeugd waren er veel Hongaren. Sowieso de vrienden van mijn vader die ook gevlucht waren: Janci met de pikzwarte haren, koperslager József en de broertjes G., waarvan Tibor hier in Nederland trouwde met de eveneens Hongaarse Erszi. Naast ons woonde de familie B. Hij was net als mijn vader Hongaar en zijn vrouw was net als mijn moeder Nederlandse. Beide echtparen kregen kinderen. Zij bekeerden zich tot de Jehova's getuigen. Toen mijn broertje van drie door een auto werd aangereden en bloedtransfusies nodig had, keurden zij dat sterk af. Dat sloeg een diep gat in de vriendschap. De familie verhuisde.
Dat was vorige eeuw. Maar ook in deze tijd ‘mengen' de beide volkeren zich nog steeds. In mijn woonwijk hoor ik de namen Miklós en Rózsa op de buurschool vallen en dan weet je het meteen. Moeder blijkt Nederlands en vader Hongaars. Eén van de eerste middelbare schoolvriendinnen van mijn dochter is net als ik een ‘halfje' en onze huidige minister van Verkeer en Waterstaat, Camiel Eurlings, is met een Hongaarse getrouwd.
Wat is dat toch tussen Hongaren en Nederlanders? Het klikt tussen beide volkeren. Als Hongaren hierheen komen, gedijen ze goed en voelen zich thuis. Andersom voelen Nederlanders zich ‘senang' in Hongarije: het is opvallend hoeveel landgenoten op vakantie gaan naar Magyarország en nog opvallender hoeveel Nederlanders een huisje hebben daar!
Misschien speelt onze Hollandse zuinigheid een rol - zeker vroeger kon je voor een habbekrats een hele maand vakantie vieren in Hongarije - maar dat is het niet alleen.
Beide volken zijn open, dat wil zeggen dat ze nieuwsgierig zijn naar de ander en goed kunnen luisteren. Beide volken kunnen zich gemakkelijk aanpassen, willen dat ook graag. Dat waarderen ze ook in elkaar. Hoewel. Ik heb in de jaren '80 interviews gehouden in Amsterdam over de schoolproblematiek van Surinaamse kinderen. Ik gaf in een gesprek met schoolbegeleider D. aan dat ik wist wat discriminatie was. Want natuurlijk had ik daar als kind van een buitenlandse vader mee te maken gehad. ‘Ach', zei de heer D. hoofdschuddend, ‘Hongaren, dat is niet te vergelijken. Die zijn geassimileerd. Wat heb jij dan voor discriminatie mee gemaakt?'
De hoofdreden dat het zo goed klikt tussen Nederlanders en Hongaren ligt volgens mij in ‘het elkaar aanvullen van de temperamenten'. Hongaren bewonderen de Hollandse nuchterheid. Want wat kunnen ze goed relativeren, die kaaskoppen. ‘Morgen is er weer een dag hoor!' en ‘maak je niet zo druk, komt tijd, komt raad.'
Hongaren winden zich meer op, zijn zwaarmoediger en hebben gevoel voor drama. Ik vind Hongaren heel gevoelig en goed in het uiten van emoties. Nederlanders hebben diep in hun hart bewondering voor die opgewonden standjes. Want natuurlijk barsten zij ook van de emoties, alleen houden ze die binnen.
Toen mijn broertje was aangereden en in kritieke toestand in het ziekenhuis lag, kwam mijn vader naar het politiebureau. Daar werd de man verhoord die volgens omstanders te hard door onze straat had gereden en dat nu ontkende. Mijn vader dacht op dat moment dat mijn broertje het niet gehaald had en er waren zeven agenten nodig (of vier, vijf; het verhaal is in de loop der jaren steeds verder aangedikt) om de enorme krachten van dat kleine Hongaarse mannetje in bedwang te houden. De nuchtere politiemannen deden hun werk maar ze hadden alle begrip voor de emoties. Met enkele van die Nederlandse agenten heeft mijn vader een levenslange band gehouden.
>>>> Auteur: Dorothé Wieseman-Nagy