Vilmos Huszár, de grote onbekende van De Stijl
Zaterdag 27 mei 2017 - Een week geleden werd in het Stadsmuseum Harderwijk de tentoonstelling ‘Huszár van De Stijl’ geopend. Op deze tentoonstelling, die loopt tot 7 januari 2018, is het werk van de van oorsprong Hongaarse, maar het grootste deel van zijn leven in Nederland wonende zeer veelzijdige kunstenaar Vilmos Huszár te zien. Huszár was schilder, tekenaar, beeldhouwer, designer, reclameontwerper en grafisch ontwerper.
Uit het persbericht, Harderwijk, 21 mei 2017: ‘Mijn Huszár van De Stijl.’ Aldus Sjarel Ex, directeur van Museum Boijmans van Beuningen. Ex werkte begin jaren tachtig aan de reconstructie van leven en werk van Vilmos Huszár (Budapest 1884 – Hierden 1960) een onbekende oprichter van De Stijl. Ex verleent als adviseur zijn medewerking bij het samenstellen van de tentoonstelling en opende deze op zaterdag 20 mei 2017. ‘Vilmos Huszár intrigeerde me. Hij was een van de oprichters van het tijdschrift. In De Stijl schreef hij puntige stukjes met een grappig soort stelligheid, waarin hij deelnam aan de artistieke discussies van de beweging’, vertelt Ex.
Huszárs stellingnames in artistieke discussies kregen reliëf van binnenuit. Bijvoorbeeld het punt of abstractie uit zichzelf kon ontstaan of uitsluitend ontleend kon worden aan een natuurlijk uitgangspunt, een discussie die in 1918 speelde. Huszár vond van wel, abstractie was in zijn ogen dus geen afgeleide van figuratie. Hij was er eerder en vooruitstrevender mee dan Theo van Doesburg. Een tweede debat ging over het opheffen van figuur en grond, dat wil zeggen het niet toepassen van enige vorm van voor- en achtergrond of perspectief. Iets waar ook Van der Leck en Mondriaan mee experimenteerden. Huszár maakte in die jaren abstracte werken waarbij voor- en achtergrond verweven raakten. Nu, jaren later, is er speciale aandacht voor deze grote onbekende van De Stijl, die door deze tentoonstelling in het Stadsmuseum Harderwijk uitgroeit tot een grote bekende van De Stijl.
De Stijl revisited
‘Ik houd er niet van om musea vol te stoppen’, schreef Huszár in de beginjaren van De Stijl in een brief aan zijn vriend Chris Beekman. Het verklaart misschien waarom het grootste deel van zijn vroege oeuvre uit de jaren 1917-1918 verdween – vermoedelijk door hemzelf vernietigd - maar dat draait niemand meer terug. Op de Veluwe kwam hij tot andere inzichten. In de tweede helft van de jaren vijftig stond De Stijl bij Huszár opnieuw in de belangstelling en hij hernam het werken in de trant van de jaren twintig. En tamelijk dicht bij de manier van werken van Van der Leck. Dus met gebruik van constructieve vlakken, kwadraten, paralellogrammen en strepen, in primaire kleuren, badend in een zee van titaanwit. Soms vormen die vlakken samen een natuurlijke figuur, soms blijft de compositie abstract.
Dat deze nieuwe De Stijl-werken uit de periode 1955-1960 de plek innamen van zijn verdwenen oeuvre uit zijn De Stijl-jaren gebeurde bijvoorbeeld in de collectie Thyssen-Bornemisza in Lugano (nu in Madrid) en het Museum of Modern Art in New York, waar ze echter tot de dag van vandaag foutief met het jaartal 1918 aan de muur hangen. Huszár verwierf in de luwte van het landelijke Hierden steun van de omgeving en werd een geliefde verschijning, niet in het minst door het zeer toegankelijke werk dat hij ook maakte en waarin Hierdenaren zich volop konden herkennen.
De tentoonstelling Huszár van De Stijl is te bezoeken in het Stadsmuseum Harderwijk tot 07-01-2018. Deze tentoonstelling geeft een bijzonder compleet beeld van leven en werk van Huszár in Hierden. Vanaf eind jaren dertig werkte hij in de luwte van de Veluwe. Wie was Huszár? Waar stond hij voor? In een aantal lezingen wordt hierop antwoord gegeven. Raadpleeg hiervoor de website van Stadsmuseum Harderwijk. Voor de catalogus die het museum uitbracht, kijk op: Heel Nederland Leest. Werk van Huszár is momenteel ook te zien op de tentoonstelling Van fauvisme tot surrealisme in het Joods Historisch Museum in Amsterdam.