Komst van euro is loon naar werken voor ex-Joegoslaven
Dinsdag 2 januari 2007 - De Slovenen wisselden gisteren hun tolar in voor de euro. Een hele prestatie voor een klein land dat nog maar drie jaar lid is van de EU en dankzij hervormingen nu al bij de eurozone hoort.
„De euro? Nee, ik vier nieuwjaar!” zegt een man die net na twaalf uur op 1 januari zijn eerste eurobiljetten uit een pinautomaat haalt. Op een paar haperende bankautomaten na verliep de komst van de euro gesmeerd. De Slovenen vierden in de hoofdstad uitbundig feest, maar de euro was bijzaak. „Ach de euro, zolang ik er genoeg van heb maakt het me niets uit waarmee ik betaal’, lacht een student die zijn geld tussen wat ‘oude’ tolars stopt.
Ondanks enige zorgen voor prijsverhogingen – een kop koffie is op nieuwjaarsdag ineens 95 eurocent in plaats van 92 eurocent – wordt de euro met open armen ontvangen. Slovenen zien de euro als beloning voor de economische en politieke stabiliteit van de afgelopen jaren die dankzij hervormingen tot stand kwamen. Met een inflatie van 2,4 procent, een begrotingstekort van 1,8 procent en een overheidsschuld die onder de EU-norm bleef, stond niets de invoering nog in de weg. Als enige van de tien lidstaten die in 2004 bij de EU kwamen, want Litouwen werd op het laatste moment afgewezen.
„Wij zijn altijd onze eigen gang gegaan”, zegt Andrej Bajuk, de Sloveense minister van financiën op Oudejaarsdag. „Maar we hebben nooit uit het oog verloren wat het belangrijkste was voor ons land: stabiliteit. En als je dat wilt bereiken dan is het niet moeilijk om de regels van Europa te volgen.”
Vanaf de breuk met Joegoslavië in 1991 maakte Slovenië een duidelijke keus voor Brussel in plaats van Belgrado. Het voormalig communistische land ontkwam vrijwel geheel aan de oorlog en kon zonder schade beginnen aan de opbouw van een marktgerichte economie. Daardoor kreeg het een voorsprong op de rest van de Balkan. De stabiele economische en politieke situatie die dankzij hervormingen in de jaren negentig waren gerealiseerd, werden in 2004 beloond met het lidmaatschap van de EU en dit jaar met de euro.
Bajuk: „Met de euro komen we eindelijk, na een lange reis, thuis. Je hoort mooie praatjes over het behoud van nationale controle op monetair beleid maar je moet jezelf afvragen wat je kunt doen in een globaliserende wereld. De ruimte om te manoeuvreren wordt minder en minder, vooral voor een klein land als Slovenië dat maar twee miljoen inwoners telt.”
„Slovenië heeft dit absoluut verdiend”, zegt Joost Schipper die sinds 2000 in de Sloveense kustplaats Ankaran woont. Schipper is voorzitter van het Nederlands-Sloveense zakenplatform SDBP en heeft het uitzendbureau Axtent opgezet.
Maar de Slovenen zijn er nog niet, constateert hij: „De buitenlandse investeerder heeft nog teveel last van de gesloten mentaliteit en de socialistische kliekjes die al jaren in de top van het bedrijfsleven en de regering zitten. Het mag voor mij wel wat opener: ze zijn erg voorzichtig, eigenlijk moet alles volgens hun eigen regels.”
Slovenië heeft de markt in tegenstelling tot andere Oost Europese landen altijd beschermd tegen grote buitenlandse investeerders. Maar volgens Schipper is dat niet vol te houden als Slovenië wil kunnen meedoen met de rest van Europa.
>>> Bron | www.trouw.nl |