Bijzondere regio's van Hongarije: Harkány en omgeving
Harkány
De oudste vermelding van de naam Harkány dateert uit 1323, maar dit gebied werd al bijna duizend jaar daarvoor bewoond door achtereenvolgens de Hunnen in de vijfde en zesde eeuw en door de Avaren tussen de zesde en negende eeuw. Over de betekenis van de naam is niets met zekerheid te zeggen. Hoewel er geen schriftelijke bewijzen voor zijn, bestaat het vermoeden dat Harka (of Horka) de naam was van een hoogwaardigheidsbekleder rond het jaar 900. De naam heeft dus niets te maken met het Hongaarse woord voor de vogel specht ('harkály').
Harkány is nu een beroemd kuuroord waar het geneeskrachtige water met een temperatuur van 60-62 graden uit de grond opwelt. Van al het thermaalwater in Hongarije heeft dat van Harkány de grootste zwavelconcentratie. Het water wordt door artsen aanbevolen voor bijvoorbeeld de behandeling van reumatische ziekten en de behandeling na ongelukken. Eeuwenlang werd de moerassige omgeving vanwege de typische zwavellucht ook wel de 'stinkwei' genoemd. De geneeskrachtige werking van dit zwavelwater werd ontdekt in de negentiende eeuw, toen bij de ontwatering van de moerassen bleek dat de reumatische klachten van de mensen die de hele dag in het dampende moeras en de warme modder werkten, als sneeuw voor de zon verdwenen. Er komen nu zoveel mensen speciaal naar Harkány voor het thermaalwater en de behandelingen die je daar kunt krijgen, dat er een straat is waarin enkel huizen en appartementen zijn gebouwd voor de genezingzoekenden. In de hoofdstraat van het kleine stadje waar een aangenaam mediterraan klimaat heerst, bevinden zich gezellige restaurants, cafeteria's, ijssalons en banketbakkerijen.
Siklós
In Siklós, de meest zuidelijk gelegen stad van Hongarije, staat een middeleeuwse burcht uit de twaalfde eeuw die altijd al bewoond werd. Het is de enige burcht in Hongarije die zo goed bewaard is gebleven. De beroemdste eigenaar ervan was Kázmér Batthyány, held van de vrijheidsstrijd van 1848-1849 die door Lajos Kossuth tot minister van Buitenlandse Zaken werd benoemd. De renaissancepoort met ophaalbrug is kenmerkend voor dit burchtkasteel dat in de jaren negentig van de vorige eeuw werd gerestaureerd en ingericht voor tentoonstellingen zoals over de handschoenenmakerij van Pécs en over de jacht en wijnbouw. De ridderzaal en de voormalige gevangenis met de folterkamer zijn zeker het bezoek waard. Helaas is de burcht tot het voorjaar van 2011 vanwege nieuwe restauratiewerkzaamheden gesloten, maar tijdens de verbouwing zijn de tentoonstellingen in de aangrenzende burchtgalerij te bekijken. Een andere bezienswaardigheid in het kleine stadje is de moskee van Bey Malkoch, die op basis van enkele muurdelen, gravures en beschrijvingen begin jaren negentig is gereconstrueerd.
Nationaal Park Duna-Dráva
Iets ten zuiden van Harkány ligt de rivier de Dráva. Het in 1996 opgerichte Nationale Park is vernoemd naar de rivieren Donau en de Dráva. Een deel van dit park ligt verspreid langs de oevers van de Donau en begint ten zuiden van Szekszárd en loopt naar beneden via Mohács tot aan de grens met Kroatiё. Vanaf daar volgt het park de oevers van de Dráva in westelijke richting langs de grens tot helemaal aan Zákány. De Dráva is de schoonste rivier van Europa. De uiterwaarden van de rivier worden doorsneden door veel kleine stroompjes en plassen waarin meer dan vijftig verschillende soorten vissen leven en waar vele vogelsoorten zoals reigers en grote groepen zwarte ooievaars op af komen. Het is ook een echt vissersparadijs voor hen die deze geduldsport beoefenen, voor de vakantiegangers die de natuur willen verkennen worden er kano-, boot- en fietstochten georganiseerd.
Máriagyüd, Nagyharsány en Kórós
Ten noorden van Harkány ligt Máriagyüd, het oudste bedevaartsoord van Hongarije. In 1006 bouwden de benedictijnen van Pécsvárad hier een eerste kapel, waar reeds een standbeeld van de Heilige Maagd stond dat later verloren is gegaan. In 1713 werd een nieuw beeld aangeboden door de bisschop van Pécs en werd de kerk uitgebreid. Tussen 1723 en 1799 vonden er 302 wonderen plaats. In 1802 verhief Pius VII Máriagyüd daarom tot een officieel bedevaartsoord.
De stad Nagyharsány is in Hongarije vooral bekend omdat hier marmer wordt gedolven. In 1967 werd er een park aangelegd als permanente tentoonstellingsruimte voor beeldhouwers. Alle werken worden uit steen gehouwen en dragen de naam van hun schepper. Het kleine kerkje uit de dertiende eeuw - dat nu als protestante kerk in gebruik is - is ook het bezoek waard evenals het uit 1793 stammende kerkje in het naburige Kórós, dat kan bogen op een fraai geschilderd houten plafond.
Mediterrane Wijnroute
Als laatste mag ik de bij toeristen geliefde dorpen in deze streek niet ongenoemd laten, zoals Villány, Palkonya en Villánykövesd waar glooiende wijngaarden, in de grond uitgehouwen wijnkelders en een wijnmuseum te vinden zijn. De regio rond Villány is bekend om de goede rode wijnen die er gemaakt worden en samen met het verderop gelegen Siklós - waar vooral witte wijnen worden geproduceerd - is er met de andere wijndorpen in deze wijnregio de eerste toeristische wijnroute van Hongarije opgezet.
>>>> Door: | Krisztina Soós |
Meer over de Wijnroute Villány-Siklós |
Meer over Nationaal Park Duna-Dráva |