Geschiedenis
De Hongaren (ook: Magyaren) deden hun intrede in Europa rond 896. Een eeuw lang waren ze door hun strooptochten de schrik van Europa. De kroning van Stefan I als eerste christelijke koning in het jaar 1000 symboliseert de aanpassing van de Hongaren aan hun omgeving.
Het vroege koninkrijk werd intern beheerst door de machtstrijd tussen koning en adel en moest zich daarbij staande houden tussen machtige buren. Dat waren vanaf de 15e eeuw naast de Oostenrijkers ook de Turken. De Slag bij Mohács op 29 augustus 1526 luidde een 150 jaar durende Turkse bezettingstijd in, waarbij het land uit drie delen kwam te bestaan: een Turks middendeel (inclusief de hoofdstad Boeda), een koninkrijk onder Oostenrijks (Habsburgs) bestuur in het noorden en westen, en een onafhankelijk Transsylvanië in het oosten. Transsylvanië werd een vazal van het Ottomaanse Rijk, maar werd toch het centrum van de Hongaarse cultuur.
Na het mislukte Beleg van Wenen (1683) verjoegen de Oostenrijkers de Turken en kwam heel Hongarije in Habsburgse handen. De 18e en 19e eeuw brachten verschillende opstanden tegen de Habsburgers, de belangrijkste in 1848. Alle opstanden mislukten, maar in 1867 bereikten Oostenrijk en Hongarije alsnog de Ausgleich (Compromis), waarbij ze quasi gelijkwaardige partners werden in een Dubbelmonarchie.
Nadat de Eerste Wereldoorlog verloren was gegaan, verloor Hongarije twee derde van zijn grondgebied en driekwart van zijn inwoners door het Verdrag van Trianon (in Hongarije bekend als het Dictaat van Trianon).
Tijdens het interbellum stond de Hongaarse politiek onder Miklós Horthy in het teken van het herwinnen van de verloren gebieden. Adolf Hitler gaf eerst het noordelijke deel van Transsylvanië terug aan Hongarije, maar toen Horthy weigerde om de Hongaarse joden uit te leveren en gesprekken aanknoopte met de geallieerden, werd Hongarije in maart 1944 toch bezet. In slechts één jaar tijd werden vrijwel alle joden in het land afgevoerd. De Sovjets verschenen in 1945 als bevrijders, maar bleken in de praktijk de veroveraars die ze in heel Oost-Europa waren. Hongarije werd in het Oostblok gemanoevreerd. Na Stalins dood leek er ruimte voor veranderingen, maar het tragische einde van de Hongaarse opstand eind 1956 maakte duidelijk dat de Sovjets de baas waren en bleven. De hervormingsgezinde premier Imre Nagy werd gearresteerd en later geëxecuteerd. Veel Hongaren vluchtten naar het westen, vooral jongere hoogopgeleiden. Pas in 1989 werd Hongarije weer een vrije, democratische republiek. Het land trad toe tot de NAVO (1999) en de Europese Unie (2004).
>>> Bron: | Wikipedia |