Worst uit Csaba en Gyula nu beschermd product
Woensdag 23 juni 2010 - De pittige worsten uit het Hongaarse Gyula en uit Békéscsaba zijn in Brussel door de Europese Commissie tot beschermde streekproducten verklaard. Beide producten, de Csabai kolbász en Csabai vastagkolbász en de Gyulai kolbász en Gyulai pároskolbász, zijn opgenomen in de lijst van bijna 900 Europese regionale en traditionele producten. Deze oorsprongsbenamingen mogen nergens anders worden gebruikt. Van de traditionele Hongaarse streekproducten zijn eerder al de Szegedi salami, de Budapesti télisalami, de Hajdásági mierikswortel en de uien van Makó in de lijst opgenomen. Deze bescherming door Brussel betekent ook dat de EU gaat helpen met reclame maken om de producten een grotere bekendheid te geven.
Goede worst is goud waard
Om de grote status van worst in Hongarije te begrijpen en te proeven moet je naar het zuidoosten toe. Overal in het land is wel vleesverwerkende industrie te vinden, maar de grote laagvlakte - de Alföld richting Servische en Roemeense grens - vormt de nationale gehaktmolen. Daar komt het meeste vee vandaan en zijn de vleesbedrijven met grote namen gevestigd. Al in de achttiende eeuw stond deze regio in heel Midden-Europa bekend om de goede kwaliteit vlees.
Nog steeds is de stad Szeged beroemd vanwege de door firma Pick geproduceerde Pick salami en Debrecen om de Debreceni worst. Maar ook is het stadje Békéscsaba in de provincie Békés bekend om de Csabai kolbász én het Csabai Worstenfestival. En Gyula, nog geen tien kilometer van Békéscsaba, was eeuwenlang de belangrijke schakel voor veeteelt en veehandel, de slachterijen en de daaruit volgende industrie. In Gyula ontstond de Gyulai kolbász die over de hele wereld wordt geëxporteerd. Voor Hongaren is deze toekenning vanuit Brussel een flinke opsteker, want ze zijn trots op de worsten uit deze twee steden. Hoewel de burgers van Gyula en Csaba zelf soms met enige naijver naar elkaars producten en recepturen kijken. De worst van Gyula is anders dan die van Csaba. En daar valt in die regio zeker over te twisten.
Het Worstenfestival, duizenden worstendraaiers bij elkaar
Dat het Csabai Worstenfestival in Békéscsaba gehouden wordt, zorgde aanvankelijk voor scheve ogen. Met de organisatie van het eerste Worstenfestival in 1997 waren de burgers van Békéscsaba net even sneller dan die van Gyula. Het festival werd ter promotie van de stad door Dr. Zoltán Ambrus en het Hongaars Verkeersbureau opgezet. Gyula had het nakijken. De burgemeester van Gyula, mevrouw Klára Perjési, had het festival namelijk ook graag in haar stad gezien. Nu de twee steden, die op tien kilometer van elkaar afliggen, bijna aan elkaar gegroeid zijn, wordt de samenwerking inniger want aan het toerisme rond het Worstenfestival valt geld te verdienen. En daar pikt de stad Gyula, mooier dan Békéscsaba en met veel meer hotels en restaurants en een groot thermaalbad, haar graantje van mee.
Eind 2007 was ik drie dagen op het Worstenfestival in Békéscsaba. Ik sprak daar toen met Zoltán Ambrus. Volgens hem is worst er voor en van iedereen. Al van oudsher staan worst en andere zelfgemaakte producten van het varken symbool voor rijkdom. En heb je geen geld, dan kun je altijd met worst betalen. Ook als teken van gastvrijheid, vriendschap en vertrouwen geef je een stuk worst als iemand bij je op bezoek komt. Lachend om de dubbelzinnigheid, komt Zoltán tot de conclusie dat je met het geven van een stuk worst ook een stuk van jezelf weggeeft.
"En we laten ons hier niet gek maken door de EU", vertelde de toen al ruim zeventig jaar oude man met een trotse blik op z'n gezicht. "Natuurlijk is het toezicht op het festival strenger geworden. Zo wordt sinds een aantal jaren niet meer op het festivalterrein geslacht, maar in een dichtbij gelegen abattoir. Het vlees waarvan de deelnemers worsten draaien komt keurig in kratten van tien kilo gekoeld binnen op het moment dat de grote worstendraai-wedstrijd begint. Onze trots, de traditie, de thuisslacht en het ambacht vormen de drijfveer voor dit festival. Dat laten we ons niet afnemen". "En ach, die EU", verzucht Zoltán nog. "Laat ze maar komen uit Brussel, dan zullen ze zien wat een feest het hier is. Dan willen ze hier voor altijd komen wonen, want zoveel worst hebben ze in hun leven nog nooit gezien!"
Nu, in 2010, zijn ze in Brussel er in ieder geval van overtuigd dat de worst van Gyula en de worst van Csaba het verdienen om een beschermde status te krijgen. En dat is voor beide steden een grote eer en voor de consument een garantie dat de worst uit die regio echt goud waard is.
>>>> Door: | Tom de Smet |