Liefde in tijden van ochtendkoorts
Vrijdag 13 mei 2016 – Boekbespreking - Toen de vader van Péter Gárdos in 1998 overleed, kreeg de auteur van zijn moeder een pakketje brieven, die ruim vijftig jaar ongelezen waren gebleven. Het was de correspondentie tussen zijn ouders, die met elkaar in contact waren gekomen na de Tweede Wereldoorlog, op het moment dat ze beiden in Zweden herstellende waren van het concentratiekamp. Gárdos las de brieven, raakte erdoor ontroerd en besloot een roman te baseren op het verhaal van zijn ouders. Die roman is Ochtendkoorts - kort na verschijning al een groot succes, met vertalingen naar vele talen en een Hongaarse verfilming.
De plot van de roman is vrij eenvoudig: Miklós Gárdos, een Hongaarse Jood van begin twintig, overleeft Bergen-Belsen en wordt samen met vele andere overlevenden naar Zweden gebracht om te herstellen - geen eenvoudige opdracht want hij blijkt aan tuberculose te lijden. Aangezien hij volgens zijn arts nog maar kort te leven heeft, vat hij het volgende plan op: hij wil een vrouw en een kind, om iets te kunnen nalaten. Om die reden schrijft hij naar alle Hongaarse meisjes uit zijn geboortestreek die zich op dat moment in Zweden bevinden, 117 in totaal. Met één van hen, Lili Reich, ontspint zich een uitgebreide briefwisseling, en de rest van het verhaal staat in het teken van hun pogingen bij elkaar te komen.
Het is in zijn eenvoud een mooi en origineel verhaal, maar door de nadrukkelijk biografische opzet en het feit dat de verteller niet nalaat de hoofdpersonages vaak 'mijn vader' en 'mijn moeder' te noemen, ontbreekt een bepaalde spanning. Een liefdesverhaal als dit is gebaat bij dramatiek die veroorzaakt wordt door de moeilijkheden die geliefden moeten overwinnen om bij elkaar te komen. Die moeilijkheden zijn er ook: ziekte (en dus dreigend tijdgebrek), fysieke afstand, tegenwerkende autoriteiten en jaloerse vriendinnen. Maar doordat de goede afloop een basisgegeven is, slaagt de auteur er maar matig in de lezer echt te laten meeleven.
De roman is mooi geschreven (waarvoor zeker ook de vertaler alle lof verdient, want ze heeft in prachtig Nederlands de tekst en de personages een duidelijk taaleigen laten behouden) en de hoofdpersonen wekken sympathie, hoewel ze diepgang missen. Deels komt dat doordat de brieven, die een troefkaart hadden kunnen zijn, slechts een zeer klein deel van de daadwerkelijke tekst uitmaken. Daarmee heeft Gárdos een kans laten liggen want het opnemen van langere fragmenten of complete brieven - al dan niet herschreven voor de stijl - zou vermoedelijk meer over Miklós en Lili zeggen dan het opvoeren van een een alwetende verteller die de lezer nu eens in het ene, dan weer in het andere hoofd laat meekijken. Een steeds herhaald punt in de roman is dat Miklós zijn stilistische gaven gebruikt om Lili voor zich te winnen, maar die gaven krijgen we helaas niet te zien.
Als historisch document schiet de roman tekort - vanwege de ontbrekende brieven, maar ook doordat de situatie van de Holocaustoverlevenden in Zweden, de politieke situatie in Hongarije en het socialisme waar Miklós sympathie voor opvat, te veel als decor optreden en te weinig uitgewerkt zijn. Wat overblijft is het bijzondere liefdesverhaal: mooi maar weinig dramatisch.
> Door: Jaap Faber, docent vakgroep Neerlandistiek van de Károli Gáspár Universiteit in Boedapest
> Péter Gárdos, Ochtendkoorts, vertaald uit het Hongaars door Rebekka Hermán Mostert (originele titel: Hajnali láz), Amsterdam, Ambo/Anthos 2016, 286 pagina's, €19,99.